donderdag 23 augustus 2012

Cholera


Cholera

vissershuisje in Lake Chirwa

Het droge seizoen is al een poosje gaande.
Sinds mei is er eigenlijk nauwelijks nog een druppel regen gevallen.
De grond is rood en stoffig, de lucht droog en warm. Gek genoeg bloeien de bomen op hun mooist, in diep rood en paars, en kleuren de bermen blauw van een bloemetje dat ik niet ken. De mensen branden het droge gras langs de looppaden uit, waardoor het rode zandpalet naast blauw ook met zwarte vlakken wordt uitgebreid. Een ongewone maar wondermooie kleurencombinatie.
Toch heeft de droogte ook minder mooie aspecten.
Een ondiep meer hier in de buurt, lake Chirwa, is momenteel gedeeltelijk aan het opdrogen. Aangezien het meer wemelt van de chambo (vis), zijn er altijd veel vissers op en rond het water te vinden. Niet alleen zijn de Malawianen die hier wonen financieel afhankelijk van het meer vanwege de visvangst, ook wordt er heel wat gewassen en gebadderd in het water. Tegelijkertijd loost men afval- en rioolwater in het meer. Nu het wateroppervlak door de droogte kleiner wordt, is er een cholera epidemie uitgebroken rond lake Chirwa.
De slachtoffers zijn met name vissers, die na besmetting leeglopen aan diarree, met groot risico op overlijden door uitdroging. Bij één van de buitenposten van het ziekenhuis in de buurt van het meer, is een cholera kliniek ingericht door de overheid. Het klinkt aanvankelijk best professioneel, en ik verwacht een kliniek met goede voorzieningen wanneer ik er ga kijken vanuit ons health centre. Het blijkt echter te gaan om het meest armzalige kliniekje dat ik ooit heb gezien! Na ruim een half uur hobbelen over een slechte zandweg komen we aan bij een soort kippenhok aan de rand van een dorp, zonder stromend water of electriciteit. Het dichtstbijzijnde waterpunt, waar ook de rest van het dorp van afhankelijk is, is een stuk verderop. Het gebouw heeft twee zaaltjes en een klein slaapvertrek voor de hulpverleners. Deze laatsten lopen op slippers heen en weer, en vegen hun voeten op een chloormat als ze de ‘patiëntenzaal’ betreden. Nadat we onze lading hebben uitgepakt (infuusvloeistoffen, handschoenen, chloorblokken, infuusnaalden en emmers), ga ik de patiënten in de zaal bekijken. Omdat het er van buiten al zo primitief uitziet bereid ik me voor op slechte omstandigheden. Soms hou ik me zelfs even ergens aan vast, als een soort reflex, als ik verwacht dat het heel erg verschrikkelijk gaat worden. Alsof ik me dan kan wapenen tegen een golf van ellendige gevoelens, die je soms kan overspoelen.
Had ik me dit keer maar even vastgehouden, want het is een vreselijk tafereel. Op de betonnen vloer liggen de patiënten, allemaal mannen, een stuk of twintig in totaal. Zonder matras of laken, in hun vuile broeken waar blote eeltige voeten uitsteken. Bij wijze van kussen gebruiken sommigen een baksteen, anderen liggen gewoon gestrekt op het beton. Iedereen is gekoppeld aan een infuuszak met water, die hangt aan een spijker in de muur. De diarree wordt (grotendeels) opgevangen in plastic steken, die vervolgens door hulpverleners buiten in een kuil worden geleegd en met chloorwater afgespoeld. Wat een stakkers. Allemaal vissers, graatmager en uitgedroogd.
De hulpverleners ter plaatse verzetten heldhaftig werk. Met zo weinig middelen zoveel mensenlevens redden. En in zulke barre omstandigheden bereid zijn om de grootste ellende te helpen bestrijden. Met groeiend respect zie ik ze bezig met infusen prikken, patiënten verzorgen en diarree opruimen. Een ruimte verderop ligt een zwart langwerpig pakket van plastic. Het blijkt het eerste fatale slachtoffer in deze kliniek, dat niet lang geleden is overleden. Het zal die avond nog worden afgevoerd en verbrand, om besmettingsgevaar te voorkomen.
Een beetje draaierig van ellende stap ik weer over de chloormat naar buiten. Zo bar heb ik het zelden meegemaakt. En toch; in het registratieboek zie ik dat de hulpverleners hier al 70 mensen hebben behandeld in de afgelopen week. Dan is één dode eigenlijk een wonderbaarlijk laag aantal.
 Hoewel de kliniek vanuit de overheid georganiseerd dient te worden besluit ik me er vanuit ons ziekenhuis ook meer mee te gaan bemoeien. Op z’n minst genoeg bevoorrading regelen, en proberen de omstandigheden te verbeteren. Water en stroom leg je natuurlijk niet zomaar even aan. Maar ik neem me voor om minimaal laarzen en voldoende handschoenen voor de hulpverleners te garanderen. Als zij ook besmet raken is het einde zoek…..

Eef, Mposa Heath Centre.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten