Cholera
vissershuisje in Lake Chirwa
Het droge seizoen is al een poosje gaande.
Sinds mei is er eigenlijk nauwelijks nog een druppel regen
gevallen.
De grond is rood en stoffig, de lucht droog en warm. Gek
genoeg bloeien de bomen op hun mooist, in diep rood en paars, en kleuren de
bermen blauw van een bloemetje dat ik niet ken. De mensen branden het droge
gras langs de looppaden uit, waardoor het rode zandpalet naast blauw ook met
zwarte vlakken wordt uitgebreid. Een ongewone maar wondermooie
kleurencombinatie.
Toch heeft de droogte ook minder mooie aspecten.
Een ondiep meer hier in de buurt, lake Chirwa, is momenteel
gedeeltelijk aan het opdrogen. Aangezien het meer wemelt van de chambo (vis), zijn er altijd veel
vissers op en rond het water te vinden. Niet alleen zijn de Malawianen die hier
wonen financieel afhankelijk van het meer vanwege de visvangst, ook wordt er
heel wat gewassen en gebadderd in het water. Tegelijkertijd loost men afval- en
rioolwater in het meer. Nu het wateroppervlak door de droogte kleiner wordt, is
er een cholera epidemie uitgebroken rond lake Chirwa.
De slachtoffers zijn met name vissers, die na besmetting
leeglopen aan diarree, met groot risico op overlijden door uitdroging. Bij één
van de buitenposten van het ziekenhuis in de buurt van het meer, is een cholera
kliniek ingericht door de overheid. Het klinkt aanvankelijk best professioneel,
en ik verwacht een kliniek met goede voorzieningen wanneer ik er ga kijken
vanuit ons health centre. Het blijkt echter te gaan om het meest armzalige
kliniekje dat ik ooit heb gezien! Na ruim een half uur hobbelen over een
slechte zandweg komen we aan bij een soort kippenhok aan de rand van een dorp,
zonder stromend water of electriciteit. Het dichtstbijzijnde waterpunt, waar
ook de rest van het dorp van afhankelijk is, is een stuk verderop. Het gebouw
heeft twee zaaltjes en een klein slaapvertrek voor de hulpverleners. Deze
laatsten lopen op slippers heen en weer, en vegen hun voeten op een chloormat
als ze de ‘patiëntenzaal’ betreden. Nadat we onze lading hebben uitgepakt (infuusvloeistoffen,
handschoenen, chloorblokken, infuusnaalden en emmers), ga ik de patiënten in de
zaal bekijken. Omdat het er van buiten al zo primitief uitziet bereid ik me
voor op slechte omstandigheden. Soms hou ik me zelfs even ergens aan vast, als
een soort reflex, als ik verwacht dat het heel erg verschrikkelijk gaat worden.
Alsof ik me dan kan wapenen tegen een golf van ellendige gevoelens, die je soms
kan overspoelen.
Had ik me dit keer maar even vastgehouden, want het is een
vreselijk tafereel. Op de betonnen vloer liggen de patiënten, allemaal mannen, een
stuk of twintig in totaal. Zonder matras of laken, in hun vuile broeken waar
blote eeltige voeten uitsteken. Bij wijze van kussen gebruiken sommigen een
baksteen, anderen liggen gewoon gestrekt op het beton. Iedereen is gekoppeld
aan een infuuszak met water, die hangt aan een spijker in de muur. De diarree
wordt (grotendeels) opgevangen in plastic steken, die vervolgens door hulpverleners
buiten in een kuil worden geleegd en met chloorwater afgespoeld. Wat een
stakkers. Allemaal vissers, graatmager en uitgedroogd.
De hulpverleners ter plaatse verzetten heldhaftig werk. Met
zo weinig middelen zoveel mensenlevens redden. En in zulke barre omstandigheden
bereid zijn om de grootste ellende te helpen bestrijden. Met groeiend respect
zie ik ze bezig met infusen prikken, patiënten verzorgen en diarree opruimen.
Een ruimte verderop ligt een zwart langwerpig pakket van plastic. Het blijkt
het eerste fatale slachtoffer in deze kliniek, dat niet lang geleden is
overleden. Het zal die avond nog worden afgevoerd en verbrand, om
besmettingsgevaar te voorkomen.
Een beetje draaierig van ellende stap ik weer over de
chloormat naar buiten. Zo bar heb ik het zelden meegemaakt. En toch; in het
registratieboek zie ik dat de hulpverleners hier al 70 mensen hebben behandeld
in de afgelopen week. Dan is één dode eigenlijk een wonderbaarlijk laag aantal.
Hoewel de kliniek
vanuit de overheid georganiseerd dient te worden besluit ik me er vanuit ons
ziekenhuis ook meer mee te gaan bemoeien. Op z’n minst genoeg bevoorrading
regelen, en proberen de omstandigheden te verbeteren. Water en stroom leg je
natuurlijk niet zomaar even aan. Maar ik neem me voor om minimaal laarzen en
voldoende handschoenen voor de hulpverleners te garanderen. Als zij ook besmet
raken is het einde zoek…..
Eef, Mposa Heath Centre.